zier
zier - Zelfstandignaamwoord 1. geringe hoeveelheid: ik snap er geen zier van Synoniemen snars
Wiktionary (2019)
zier - Zelfstandignaamwoord 1. geringe hoeveelheid: ik snap er geen zier van Synoniemen snars
Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)
In de 17de eeuw, en uitsluitend in die eeuw, komt de verbinding bij mijn zier voor. Over de identiteit van het woord bestaat geen eenstemmigheid, zegt het wnt. Weinig waarschijnlijk is de verklaring als verbastering van bij mijn ziel. Soms verklaart men de verbinding vanuit het Middelnederlands siere ‘puist, bobbel, aars&...
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), oorspr. ben. voor een zeer klein diertje (mijt, klein wormpje); thans alleen fig., meest in de verkleinv. ziertje ter aanduiding van een zeer kleine hoeveelheid of een zeer geringe mate, uiterst weinig, zweempje: een ziertje nieuwsgierigheid (Staring); zonder een ziertje gevoel; ik voel er geen zier voor, niets.
M. J. Koenen's (1937)
v. ziertje (fig. zeer kleine hoeveelheid, een weinigje): geef mij een ziertje zout; een ziertje melk; ik geef er geen zier om, volstrekt niets; fig. nog een ziertje geduld, poosje; een ziertje beter; de geen ziertje gevoel, schijntje.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: