zeuntje
(18e eeuw) (zeem.) scheepsjongen die het eten haalt en achteraf het eetgerei moet schoonmaken. • Zeuntjen, ook wel baksjongen geheeten, de jongen, die op een schip het eten aanbrengt, en verder den kok helpt. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899) • Bij den maaltijd zijn de gasten...