Wat is de betekenis van zeug?

2024-04-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

zeug

Het begrip zeug heeft 2 verschillende betekenissen: 1) volwassen vrouwelijk varken. 2) volwassen vrouwelijk wild zwijn.

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

zeug

(19e eeuw) (scheldw.) slonzige, dikke, luie vrouw; vrouw met veel kinderen. Vaak ook voor een kwaadaardig, leugenachtig of vals vrouwmens. In die laatste betekenis reeds opgetekend in zestiende eeuwse kluchtspelen. In de hedendaagse jeugdtaal is ‘zeug’ (vooral de verkleinvorm) een scheldwoord voor een ordinair of weinig aantrekkelijk me...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zeug

zeug - Zelfstandignaamwoord 1. (veeteelt) vrouwelijk varken

2024-04-29
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

zeug

slonzige, dikke, luie vrouw; vrouw met veel kinderen. Vaak ook voor ‘een kwaadaardig, leugenachtig of vals vrouwmens’. In die laatste betekenis reeds opgetekend in zestiende-eeuwse kluchtspelen. In de hedendaagse jeugdtaal is zeug een scheldwoord voor ‘een ordinair of weinig aantrekkelijk meisje’.Wat ben je dan? De stomste c...

2024-04-29
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Zeug

is de naam voor het 2 varken.

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zeug

s., sûch, mot(te).

2024-04-29
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Zeug

stof, goed; kleren; gietmetaal; goedje, bocht, tuig; arbeiten was das Zeug hält, uit alle macht arbeiden; das Zeug zu etwas haben, voor iets deugen; albernes, dummes Zeug, onzin, kletspraat; klebriges Zeug, kleverig goedje; wildes Zeug träumen, phantastische dingen dromen; einem etwas am Zeuge flicken, iem. een hak zetten, een loer draaie...

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zeug

v. (-en), 1. wijfje van het zwijn ; moedervarken, zwijn dat eens geworpen heeft; 2. (plat scheldw.) morsig wijf; 3. pissebed, ook plattezeug genoemd ; 4.(vero. ?) schuitje metaal (inz. lood.