Wat is de betekenis van ZENDBODE?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zendbode

m. (-n), (veroud., hog. st.) bode die met een zending ergens heen gestuurd wordt, afgevaardigde.

2025-07-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zendbode

s., seinboade.

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zendbode

m. zendboden (officiële bode voor gewichtige zaken, afgevaardigde): Karel de Grote vaardigde reeds zendboden af, om misbruiken af te schaffen.

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zendbode

m. (-n) officieel afgevaardigde voor gewichtige zaken.

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ZENDBODE

ZENDBODE, m. (-n), afgevaardigde; ...BRIEF, in. (...ven), herderlijk schrijven, mandement: de zendbrieven van..., naam van eenige geschriften van het Nieuwe Testament.

2025-07-16
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Zendbode

Zendbode, m. (-n), afgevaardigde. *...BRIEF, m. (...ven), herderlijk schrijven, mandement; de zendbrieven van..., naam van eenige geschriften van het Nieuwe Testament.

Gerelateerde zoekopdrachten