Wat is de betekenis van Zelfoverschatting?

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zelfoverschatting

v., overschatting van eigen waarde, van zijn kennen of kunnen: aan zelfoverschatting lijden.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zelfoverschatting

v. (overschatting van eigen kennen of kunnen).

2024-04-27
Encyclopedie voor Ziel- en Opvoedkunde

Drs. P. Wijkema (1936)

Zelfoverschatting

gevoel van het zich tot meer in staat rekenen, dan met het feitelijk kunnen overeenkomt.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zelfoverschatting

v. overschatting van eigen kennen of kunnen.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zelfoverschatting

v., overschatting van eigen waarde, van zijn kennen of kunnen: aan — lijden.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)