zeildoek
zeildoek - Zelfstandignaamwoord 1. een grof, stevig weefsel waarvan zeilen gemaakt worden Woordherkomst samenstelling van zeil en doek
Wiktionary (2019)
zeildoek - Zelfstandignaamwoord 1. een grof, stevig weefsel waarvan zeilen gemaakt worden Woordherkomst samenstelling van zeil en doek
Muiswerk Educatief (2017)
zeildoek - zelfstandig naamwoord uitspraak: zeil-doek 1. zeer stevig weefsel van hennepgaren ♢ de zeilen van de meeste zeilboten zijn van zeildoek gemaakt Zelfstandig naamwoord: zeil-doek het en de zeildoek
Getty Research Institute (1990)
zeildoek - Stevige, zware canvas, hoofdzakelijk gebruikt voor zeilen, tenten en stoffering.
Van Dale Uitgevers (1950)
o., 1. grof, zeer stevig weefsel van hennepgaren (gelling) dat in loog en kalk gekookt en gebroeid is, waarvan zeilen vervaardigd worden; 2. hetzelfde of een soortgelijk weefsel als onder 1., gewast en geverfd om als vloerbedekking, tafelzeil enz. te dienen.
Winkler Prins (1949)
(1), uit hennep of jute vervaardigd weefsel, soms waterdicht gemaakt, voor zeilen, tenten afdichting enz.; (2) (wasdoek) meest katoen- of linnenweefsel aan één zijde voorzien van een waterdichte, glanzende, gekleurde vernislaag.
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
wordt in verschillende betekenissen gebruikt en wel als synoniem met leerdoek en soms met canvas. In eigenlijke zin is het een weefsel dat voor dekzeil en scheepszeil wordt gebruikt. De zwaardere soorten worden uit hennep-, de lichtere van katoenen garens geweven. Het wordt dicht geweven en soms met bruine lijnolie-verf geïmpregneerd.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: