Wat is de betekenis van zeiker?

2024-03-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

zeiker

(1984) (plat) mannelijk geslachtsdeel. Zie ook: zeikerdje*. • (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984) • Veel Limburgse woorden voor ‘penis’ zijn metaforen, gebaseerd op een overeenkomst in de vorm: knuppel, lat, staart, fluit, frietje, trompet, geweer... Sommige varianten verwijzen naar het gebruik van de penis: pisser, pla...

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zeiker

zeiker - Zelfstandignaamwoord 1. een zeurkous Woordherkomst Naamwoord van handeling van zeiken met het achtervoegsel -er. Synoniemen zeikerd Verwante begrippen pisser

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zeiker

m. (-s), (plat) 1. pisser; 2. zeur, zanik. ZEIKSTER, v.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zeiker

(zeikerd), m. (-s), (plat) 1. pisser; 2. zeur, zanik.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ZEIKER

ZEIKER, (plat) m., ZEIKSTER, v. (-s), pisser, pisster.