Wat is de betekenis van Zaturdag?

2024-04-28
Familienamen

Leendert Brouwer (2017)

Zaturdag

Wellicht is deze naam, die in 1812 in Friesland werd aangenomen, ontleend aan de dag waarop de naam werd vastgelegd: zaterdag 1 februari 1812.

2024-04-28
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Zaturdag

Zaturdag, (B. SATURDAG), m. de laagste dag der week; des -s, op Zaturdag. *-, tw. drommels! *-AVOND, m. *-MIDDAG, m. *-MORGEN, m. *-SCH, bn. van den Zaturdag, tot den Zaturdag behoorende, op Zaturdag geschiedende.

Gerelateerde zoekopdrachten