Wat is de betekenis van zalfpot?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

zalfpot

(1939) (scheldw.) slijmerig persoon. • Ik ruk je darme uit!... Ik verslind je, zalfpot!... (Willem van Iependaal: De dans om de rinkelbom. 1939)

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zalfpot

zalfpot - Zelfstandignaamwoord 1. een vaatje waarin zalf bewaard wordt Maria Magdalena was de vrouw in de Bijbel die Jezus' voeten zalfde en wordt daarom altijd afgebeeld met een zalfpot. 2. (scheldwoord) slijmerig persoon Woordherkomst samenstelling van zalf en pot

2024-04-26
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

zalfpot

slijmerig persoon. Volgens het WNT gewestelijk in Zuid-Limburg. ‘Volksverdommers, al wat zwart draagt,’ viel Jan uit. ‘De kerk lijdt an verstening en de dominees ook. Wie is die brave weleerwaarde zalfpot?’ (Jan Mens, Er wacht een haven, 1950)

2024-04-26
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

zalfpot

zalfpot - Houders uit steen of glas, gebruikt om oliën of zalven in te bewaren. De oud-Egyptische zalfpotten waren vaak rijkelijk versierd of gevormd naar de beeltenis van bepaalde dieren of jonge vrouwen, die wedergeboorte en regeneratie symboliseerden.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zalfpot

m. (-ten).

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zalfpot

m. zalfpotten (pot voor zalf).

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zalfpot

m. (-ten) pot met of voor zalf.