zalfpot
(1939) (scheldw.) slijmerig persoon. • Ik ruk je darme uit!... Ik verslind je, zalfpot!... (Willem van Iependaal: De dans om de rinkelbom. 1939)
Marc De Coster (2020-2024)
(1939) (scheldw.) slijmerig persoon. • Ik ruk je darme uit!... Ik verslind je, zalfpot!... (Willem van Iependaal: De dans om de rinkelbom. 1939)
Wiktionary (2019)
zalfpot - Zelfstandignaamwoord 1. een vaatje waarin zalf bewaard wordt ♢ Maria Magdalena was de vrouw in de Bijbel die Jezus' voeten zalfde en wordt daarom altijd afgebeeld met een zalfpot. 2. (scheldwoord) slijmerig persoon Woordherkomst samenstelling van zalf en pot
Marc de Coster (2007)
slijmerig persoon. Volgens het WNT gewestelijk in Zuid-Limburg. ‘Volksverdommers, al wat zwart draagt,’ viel Jan uit. ‘De kerk lijdt an verstening en de dominees ook. Wie is die brave weleerwaarde zalfpot?’ (Jan Mens, Er wacht een haven, 1950)
Getty Research Institute (1990)
zalfpot - Houders uit steen of glas, gebruikt om oliën of zalven in te bewaren. De oud-Egyptische zalfpotten waren vaak rijkelijk versierd of gevormd naar de beeltenis van bepaalde dieren of jonge vrouwen, die wedergeboorte en regeneratie symboliseerden.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: