Wat is de betekenis van zadelen?

2025-07-15
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zadelen

(zadelde, heeft gezadeld), (een rijdier) een zadel opleggen: een paard, een ezel zadelen.

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zadelen

zadelen - Werkwoord 1. (ov) een zadel plaatsen op een rijdier Ik zal even mijn paard zadelen. Woordherkomst Afgeleid van zadel met het achtervoegsel -en

2025-07-15
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

zadelen

In het zadel zitten, fietsen. Nog steeds traint hij elke dag in een tempo, door weer en wind. Zes of zeven uur zadelen, zoals hij het zelf eens uitdrukte. Krachten sparen voor de koers, anders zit hij er als een dood vogeltje bij. (NRC Handelsblad, 30/11/1996)

2025-07-15
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zadelen

v., sealje.

2025-07-15
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zadelen

zadelde, h. gezadeld (van een zadel voorzien): een paard zadelen, een zadel opleggen.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zadelen

('za:dələn) (zadelde, heeft gezadeld) van een zadel voorzien : een paard, ezel, kameel -.