zachtmoedigheid
zachtmoedigheid - Zelfstandignaamwoord 1. de mate van zachtaardig zijn ♢ Zijn zachtmoedigheid werd behoorlijk op de proef gesteld. Woordherkomst Afgeleid van zachtmoedig met het achtervoegsel -heid.
Wiktionary (2019)
zachtmoedigheid - Zelfstandignaamwoord 1. de mate van zachtaardig zijn ♢ Zijn zachtmoedigheid werd behoorlijk op de proef gesteld. Woordherkomst Afgeleid van zachtmoedig met het achtervoegsel -heid.
Prof. dr. J.C. Groot (1955)
is een deugd, die zowel in het O.T. als in het N.T. min of meer op één lijn wordt gesteld met de nederigheid (Eccli. 10 : 14-15; Eph. 4 : 2; Kol. 3 : 12). Zij is daarvan dan ook een noodzakelijke begeleidster. De zachtmoedigheid matigt immers de toorn en de gramschap en houdt deze binnen de vereiste normen. De nederige mens denkt aan...
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
(Lat. mansuetudo) is de deugd, welke de gramschap matigt naar den eisch der redelijkheid. In zich is gramschap niet zondig; zij moet echter verdiend zijn, gericht op handhaving van de goede orde, en ons onze zelfbeheersching niet doen verliezen. Daar het dus de taak der z. is, ons deze normen in acht te doen nemen, is zij een deugd, die wij gehoude...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: