zaakje
(1961) (euf.) geslachtsdelen. Soms in de verbinding 'het hele zaakje'. Eigenlijk: die dingen die men niet nader wil omschrijven. 'Het zaakje hangt op half zes': gezegd van een slap lid. Vgl. het zwikje* en geval(letje)*. Vgl. ook het Engels slangwoord 'equipment'. • En toen, sodemieters, Arthur, toen trapte je de luit ook tegen z’n zakie...