zaagselhoofd, zaagselkop
(1918) (scheldw.) nietsnut; sufferd, stommeling. Eigenlijk: hoofd gevuld met zaagsel (in plaats van hersens), hier overdrachtelijk gebruikt. Het WNT citeert C.J.A. v. Bruggen (Een goed huwelijk. 1918). • Pah! de politie JULLIE zoeken? Voor diefstal van knikkers zeker, of voor belletje trekken aan een juwelierswinkel. Goeie glorietoeters! Ik h...