Wat is de betekenis van wurm?

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

wurm

Het begrip wurm heeft 2 verschillende betekenissen: 1) worm. ongewerveld dier met een dun en in verhouding zeer lang week en samentrekbaar lichaam zonder poten, dat meestal slechts enkele millimeters of centimeters groot is en dat zowel in zee, in zoet water als op het land kan worden aangetroffen; worm. 2) klein kind. kind dat nog k...

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

wurm

(19e eeuw) (inf.) klein kind. Vgl. apenkeutel*; dropje* (droppie); flempies*; garnaal*; grommetje*; hipperdeklink*; hokkebrok*; hompie*; keutel*; kriel*; pikkie*; pikkie* noga; pisdiefje*; pukkie*; ukkie*. • ‘Kom,’ zeide zij toen, terugkomende; ‘geef nou dat lieve wurm maer hier!’ en met-een het uit Jennekes handen neme...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

wurm

wurm - Zelfstandignaamwoord 1. (m) (informeel) worm 2. (n) klein kind wurm - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wurmen ♢ Ik wurm 2. gebiedende wijs van wurmen wurm! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvo...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

wurm

wurm - zelfstandig naamwoord 1. lang, dun dier met buigzaam lichaam, die na regen uit de groen kruipt ♢ om te kunnen vissen hebben we wurmen nodig 2. onnozel, zielig kind ♢ ach, heeft dat wurm geen warme kler...

2024-04-26
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

wurm

onnozel of misdeeld kind. Na bed! Na bed! Ongezeggelijk wurm.. .’t Is elleke dag wat anders met je... (Herman Heijermans, Vuurvlindertje, 1925) Lien keek haar met open mond na. Dan begon ze te lachen. Zo’n onnozel wurm! (A.M. de Jong, Het geslacht Verhagen, 1956)

2024-04-26
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

wurm

(de, -en), (ook:) syn. van worm (1,2 en 3): z.a. Pas op, die wurmen op die boom, die branden (mond.); hier bet. 1. Geef dat net, ik ga die wurm vangen (mond.): hier bet. 3, een sprinkhaan.-Etym.: In veroud. AN bet. 1 en 2. Zie worm. - Samenst. van 1: brandwurm; van 2 wurmenzoeker.

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

wurm

ruggraatlose dier met lang, plat of ronde, sametrekbare, gelede liggaam wat kruipend of met behulp van knyppootjies voortbeweeg; ingewandswurm.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wurm

(-en), 1. m., (eig.) zie WORM; 2. o., (fig.) medelijdende, ook wel enigszins schampere ben. voor een onnozel, onmondig ofwel misdeeld kind: zulke arme wurmen ; het wurm kan nog niet praten.