Wat is de betekenis van woningruil?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

woningruil

woningruil - Zelfstandignaamwoord 1. het ruilen van een woning waarbij de beide partijen gaan verhuizen Soms werd het persoonlijk. “Ik woon aan de Akkerdreef met mijn kinderen”, zei een bewoner. “U woont in Rokkeveen. Wilt u een woningruil doen? Dan gaat u daar lekker wonen.” Maar nee, daar had de we...

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)