wonderbaar
wonderbaar - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet te geloven, als met een wonder ♢ Het was een wonderbaar verhaal. Woordherkomst afgeleid van wonder met het achtervoegsel -baar
Wiktionary (2019)
wonderbaar - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet te geloven, als met een wonder ♢ Het was een wonderbaar verhaal. Woordherkomst afgeleid van wonder met het achtervoegsel -baar
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-der, -st), wonderlijk, vreemd : het is toch wonderbaar, dat hij nooit iets verkeerds doet: wonderbaar!
M. J. Koenen's (1937)
bn.; wonderbaarder, wonderbaarst (verwonderingwekkend; ook: wonderdadig, onbegrijpelijk): een wonderbaar geval.
Jozef Verschueren (1930)
('wondərba:r) bn. en bw. (-der, -st) verwondering wekkend, vreemd, verbazend : een geval. →: maaksel.
J.H. van Dale (1898)
WONDERBAAR, bn. bw. (-der, -st), WONDERBAARLIJK, bn. bw. (-er, -st), bewondering, verwondering wekkend, verbazend, vreemd : het is toch wonderbaar, dat hij nooit iets verkeerds doet; hij werd wonderbaarlijk gered.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: