Wat is de betekenis van WOELING?

2024-04-30
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

woeling

drukte; beweging.

2024-04-30
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Woeling

s., woeling, roerichheit, rebûlje.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Woeling

v. (-en), 1. het woelen; — kolking: de woeling van het water; — fig.: de kust, waar aller zorgen woeling rust (Staring); 2. (mv.) onlusten, beroerten in een land; 3. het omwoelen, omkleding met windingen van touw of draad, en deze omkleding zelf; 4.touwverbinding die met een woelhout wordt of is aangedraaid.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

woeling

v. woelingen (beweging; drukte; gewoel; inz. in ‘t mv., onlusten, beroerten).

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

woeling

('woeling) v. (-en) 1. Eig. het → woelen (1). 2. woelingen Metn. onlusten, beroering : er komen in dat land dikwijls -en voor.

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Woeling

v. (-en), 1. het woelen; kolking: de woeling van het water; 2. (mv.) onlusten, beroeringen in een land; 3. omkleding met windingen van touw of draad, en deze omkleding zelf.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

WOELING

WOELING, v. (-en), het woelen; (zeew.) bet bedekken, omkleeding van een kabel of mast; (fig.) woelingen, onlusten, beroerten (in een land).

2024-04-30
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Woeling

z.n.v. - Naaiing van gebruikt touw of ketting, die om den boegspriet in de Woelingknie komt en dient om den eerste, die met recht den naam van Sleutel van het tuig draagt, neêr te houden.