woeling
drukte; beweging.
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-en), 1. het woelen; — kolking: de woeling van het water; — fig.: de kust, waar aller zorgen woeling rust (Staring); 2. (mv.) onlusten, beroerten in een land; 3. het omwoelen, omkleding met windingen van touw of draad, en deze omkleding zelf; 4.touwverbinding die met een woelhout wordt of is aangedraaid.
Jozef Verschueren (1930)
('woeling) v. (-en) 1. Eig. het → woelen (1). 2. woelingen Metn. onlusten, beroering : er komen in dat land dikwijls -en voor.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v. (-en), 1. het woelen; kolking: de woeling van het water; 2. (mv.) onlusten, beroeringen in een land; 3. omkleding met windingen van touw of draad, en deze omkleding zelf.
J.H. van Dale (1898)
WOELING, v. (-en), het woelen; (zeew.) bet bedekken, omkleeding van een kabel of mast; (fig.) woelingen, onlusten, beroerten (in een land).
Jacob van Lennep (1865)
z.n.v. - Naaiing van gebruikt touw of ketting, die om den boegspriet in de Woelingknie komt en dient om den eerste, die met recht den naam van Sleutel van het tuig draagt, neêr te houden.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: