Wat is de betekenis van wintergoed?

2024-04-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

wintergoed

winterkleding. textielproducten, veelal van dikke, warme stof die men in de winter draagt; kleren voor het winterseizoen; winterkleding. Voorbeelden: Vandaag op deze zonnige dag wil ik jullie vragen de winterkleding definitief uit de kasten te halen (die zal nu toch niet meer nodig zijn!), uit te zoeken en bij Villa Viva langs te bre...

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wintergoed

o., 1. wintervruchten; winterbloemen ; 2. kleding die ’s winters gedragen wordt.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wintergoed

o. wintergoederen (winterstoffen, winterkleding): inslag van wintergoed.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

wintergoed

o. (-eren) winterstoffen, -kleding.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)