Wat is de betekenis van windel?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

windel

windel - Zelfstandignaamwoord 1. waarmee iets omwonden kan worden Woordherkomst Naamwoord van handeling windelen Synoniemen luier, windsel

2024-04-28
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

windel

(de, -s & -en) windsel, zwachtel. Ook een nieuwigheid is de rekbare windel en een pakketje dat kompressen en ontsmettingsmiddel in één bevat. - HV, 07-09-2001.

2024-04-28
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

windel

Zwachtel; - gewest, ook: luier. Hij droeg een witte windel om zijn kop. Daarop (volgde) Lowie, met een handbrede plaaster op zijn rechterwang, CLAES 1950, 47. Meters windels worden afgerold, genoeg om straks het hoofd in te pakken, Laatste Nieuws 4/8/1980. Afl.: windelen, in zwachtels binden.

2024-04-28
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Windel

luur, luier.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Windel

m. (-s, -en), 1. (gew.) zwachtel; — luier, bakerpak; 2. (Zuidn.) katrol; — (mv.) haagwinde.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

windel

m. windelen, windels (strook linnen; windsel; Z.-N. katrol).

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

windel

('windәl) m. (-en, -s; -tje) Gew. windsel.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Windel

Het begrip windel heeft 2 verschillende betekenissen: 1. windel - WINDEL, m. (-s, -en), (gew.) luier, luur; pak (van zeer kleine kinderen). 2. windel - WINDEL, m. (-s, -en), (Zuidn.) katrol.