Wildeman
s., wyldeman, woast, woest, forwoest, Jan-forwoest.
Van Dale Uitgevers (1950)
m., 1. (-nen), wild mens, woestaard ; (fig.) driftkop ; 2. (-s), (wapenk.) een naakte reus met een knots gewapend.
M. J. Koenen's (1937)
m. in bet. 2 wildemans (1 ruwe persoon, woestaard; ook wel: driftkop; 2 wapenk. een naakte reus met knots, veelal met een groene krans op het hoofd of een gordel van groen): 1. de wildeman of reus der middeleeuwse vertellingen, je doet als een wildeman; 2. het Bossche wapen heeft twee wildemans als tenant.
Jozef Verschueren (1930)
('wildəman) m. I. Eig. 1. (-nen) Algm. ruw man, woestaard. 2. (-s) Wapenk. naakte reus met een knots gewapend : twee -s als wapenhouders. II. (-nen) Metf. [van I 1] driftkop.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. 1. (-nen), driftkop; wildebras; 2. (-s) (heraldiek) een naakte, gebaarde mannenfiguur, meestal met een krans van loof omgord en een knots over een schouder. De wildeman komt als wapenembleem, maar vooral als schildhouder voor. De schildhoudende wildeman heeft vaak een wildevrouw als pendant. Waarschijnlijk liggen de herkomst en de betekenis in...
J.H. van Dale (1898)
WILDEMAN, m. (-nen), ruw mensch, woestaard ; (fig.) driftkop ; —, m. (-s), (in de wapenk.) een naakte reus met eene knots gewapend.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: