Wieg, v. (-en)
1. bak- of mandvormig ledikantje voor zeer kleine kinderen dat vroeger gewoonlijk heen en weer geschommeld kon worden : een staande wieg ; het kind ligt in de wieg; — stoot eens aan de wieg, eig.: wieg eens even om het kind te doen inslapen; fig., als gemeenz. zegsw. : drink eens uit; — de plek waar eens mijn wie...