Wat is de betekenis van werkzaam?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

werkzaam

werkzaam - Bijvoeglijk naamwoord 1. als werknemer bezig Hij was daar al enige tijd werkzaam geweest. 2. (medisch) verantwoordelijk voor veranderingen in het lichaam bij inname Dit is het werkzame bestanddeel van dit kruid. 3. (geologie) actief...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

werkzaam

werkzaam - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: werk-zaam 1. gezegd van iemand die werkt ♢ hij is werkzaam op een kantoor 2. wat doet waar het voor bedoeld is ♢ de werkzame stof van deze tabletten i...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Werkzaam

adj. & adv., warber, wurksum, be(u)zich, skrepsum.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Werkzaam

bn. bw. (...zamer, -st), 1. werkend, zijn werk, een functie hebbend: hij is werkzaam in een dekenfabriek, op een notariskantoor, bij een uitgever ; 2. geneigd tot werken, vlijtig, naarstig: een werkzame jongen; hij is steeds werkzaam; (godgel., met betr. tot de „bevinding”) daarmede begunstigd: die zondaar begint werkzaam...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

werkzaam

bn., bw.; werkzamer, werkzaamst (1 gaarne werkende, tot werken gedreven, naarstig; ijverig; 2 krachtig werkend, een uitwerking hebbend): 1 een werkzaam kind; een werkzaam man; 2 een werkzaam middel; een werkzaam aandeel hebben aan; nog: hij is werkzaam op een suikerplantage, werkt daar, heeft er een betrekking.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

werkzaam

('werksa:m) bn. en bw.(...zamer, -st) 1. gaarne werkend : een kind. Syn. → arbeidzaam. 2. krachtig werkend : een middel. 3. werkelijk : een aandeel aan iets hebben.

2024-04-26
Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Werkzaam

Adjectief: werkzaam, arbeidzaam, arbeidvol, werkwillig, werkdadig, krachtig, krachtdadig, vooruitstrevend, bezig, bedrijvig, naarstig, naarstiglijk, noest, ijverig, volijverig, vlijtig, nijverig (Zn.), nijver, wakker, grif, kittig, schommelig, actief (aktief), studieus, diligent, vigilant, industrieus, laborieus, overijverig, overviijtig. ...

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Werkzaam

bn. en bw. (-zamer, -st), 1. werkend, zijn werk, een functie hebbend: hij is werkzaam bij een uitgever; 2. geneigd tot werken, vlijtig, naarstig: een werkzame jongen; 3. krachtig werkend: een werkzaam aandeel in iets hebben, er krachtig aan meewerken.