Wat is de betekenis van Weger?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

weger

weger - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) iemand wiens beroep het is te wegen 2. (gereedschap) instrument om mee te wegen weger - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegeren ♢ Ik weger 2. gebiedende wijs van wegeren weger!...

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

weger

weger - zelfstandig naamwoord uitspraak: we-ger 1. toestel om mee te wegen ♢ met deze weger kun je je koffer wegen 2. iemand die weegt ♢ de weger woog 200 gram voor me af Zelfstandig...

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Weger

m. (-s), (scheepsb.) plank of plaat, tegen het binnenoppervlak der inhouten geplaatst, in de richting: van voren naar achteren.

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

weger

m. wegers (iem., die weegt; scheepst. z. w e g e r e n).

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

weger

('we:gər) m. (–s) hij die weegt.

2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Weger

m. (-s), (scheepsbouw) plank of plaat, tegen het binnenoppervlak van de inhouten geplaatst.

2024-04-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Weger

Het begrip weger heeft 2 verschillende betekenissen: 1. weger - WEGER - m. (-s), die weegt. 2. weger - WEGER - m. (-s), (zeew.) plank of plaat, tegen het binnenoppervlak der inhouten geplaatst, in de richting van voren naar achter.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Weger

Weger, m. (-s), die weegt; (zeew.) scheepsbinnenplank. *-EN, bw. gel. (ik wegerde, heb gewegerd), wegers aanbrengen, een schip van binnen beplanken. *-ING, v. al de planken waarmede de romp van een schip van binnen is bekleed.