Wat is de betekenis van weerlichts?

2024-04-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

weerlichts

(1848, vero.) (inf.) vervloekt; drommels. • Weerlichtse Jood, wat bemoei je je met mijne zaken. (Antonius Hirschig: De kiezers van Wolverasimmenfels: eene voorlezing. 1848) • ‘Allo, laat los, weerlichtsche jongen!’ (J.B. Schuil, De A.F.C.-ers. 1915) • Een soortgelijk verschijnsel in het Nederlands lijkt mij de vervangin...

2024-04-25
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

weerlichts

Als tussenwerpsel, als vloek om woede, verbazing e.d. uit te drukken, wordt weerlichts gebruikt. Bewijsplaatsen daarvan vinden wij niet vóór de 19de eeuw. Als het woord in de 20ste eeuw nog gebruikt werd, was dat vooral in gesproken taal. Het bijvoeglijk naamwoord weerlichts (thans niet meer in gebruik) betekende Verwens...

2024-04-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Weerlichts

adv., wearlichs.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

weerlichts

1 bn. (drommels): weerlichtse vent! 2 bw. (zeer): weerlichts mooi.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

weerlichts

1. bn. drommels: die -e kwajongen. 2. tw. drommels: wel -! 3. zeer: mooi!

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

WEERLICHTS

WEERLICHTS - tw. drommels ! : wel weerlichts.

Gerelateerde zoekopdrachten