Wat is de betekenis van wax?

2024-04-26
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

wax

(zelfstandig naamwoord) [alg.] was - Met name bij dun, uitvallend haar geeft haarwas meer volume aan het kapsel.

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

wax

wax - zelfstandig naamwoord uitspraak: waks 1. doorschijnende, vette stof die door bijen gemaakt wordt ♢ met deze wax kun je je benen ontharen Zelfstandig naamwoord: waks de wax Synoniemen boenwas, was

2024-04-26
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

wax

I. 1. was; 2. oorsmeer; 3. lak; in a terrible wax, erg nijdig, razend; II. wassen; III. met was bestrijken, in de was zetten, wassen; IV. 1. wassen, toenemen, uitdijen; 2. worden; wax and wane, wassen en afnemen [van de maan].

2024-04-26
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

wax

was; bone w. been was; ear wax, oorsmeer, cerumen; bijv. nw. waxy.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)