Wat is de betekenis van WATERLEIDING?

(19e eeuw) (euf. of sch.) mannelijk of vrouwelijk geslachtsdeel. • Als 't jonge paar eens huiswaarts keert En het meisje nog een zoen begeert ..., Dan zucht de jongen, op het punt van scheiden, Daar is lekkage aan de waterleiding. (D. Wouters en J. Moorman: Het Straatlied. Een bundel schoone historie-, liefde- en oubollige liederen. 1933) &bu...

waterleiding - Zelfstandignaamwoord 1. een leidingnetwerk om drinkwater vanuit een waterreservoir naar de verbruiker te vervoeren 2. waterleidingbedrijf 3. gegraven of natuurlijke geul, kanaal voor waterlozing. Woordherkomst samenstelling van water en leiding

waterleiding - zelfstandig naamwoord uitspraak: wa-ter-lei-ding 1. buizen waardoor water naar kranen en machines loopt ♢ de waterleiding is vannacht bevroren Zelfstandig naamwoord: wa-ter-lei-ding de waterleiding...

Waterleiding - Zie: Watervoorziening

Algehele benaming van het geheel van stelsels van buizen, installaties en reinigingssystemen ten behoeve van een hygiënische en uit het oogpunt van preventieve gezondheidszorg verantwoorde waterverschaffing aan bevolking en industrie. De noodzaak om tot een dergelijke watervoorziening te komen werd vooral ingezien bij leden van de medische sta...

waterleiding - Structuren bedoeld voor de opslag en distributie van water.

Waterleiding - zie Aquaeductus.

Z. Aquaduct.

die lei van water; stelsel van stedelike wateraanleg deur pype uit reservoir.