Wat is de betekenis van WANSCHAPEN?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wanschapen

bn. (-er, -st), kwalijk, gebrekkig geschapen, misvormd, gedrochtelijk : een wanschapen kind.

2025-07-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Wanschapen

adj., wanskepen.

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wanschapen

bn.; misvormd, gedrochtelijk: een wanschapen gestalte.

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

wanschapen

(wa n'schapən) bn. (-er, -st) lelijk geschapen, gedrochtelijk : een gestalte. Syn. ➝ mismaakt.

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

WANSCHAPEN

WANSCHAPEN - bn. (-er, -st), kwalijk, gebrekkig geschapen, misvormd, gedrochtelijk : een wanschapen kind. WANSCHAPENHEID, v.

2025-07-16
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Wanschapen

zie mismaakt.

2025-07-16
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)