wannen
wannen - Werkwoord 1. (ov) graan zuiveren van kaf door het in de wind op te werpen of te laten vallen ♢ Zij wannen het graan nog op ouderwetse wijze. wannen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord wan
Wiktionary (2019)
wannen - Werkwoord 1. (ov) graan zuiveren van kaf door het in de wind op te werpen of te laten vallen ♢ Zij wannen het graan nog op ouderwetse wijze. wannen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord wan
Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)
Wannen zijn steile, bijna verticale eindschilden. (Het weke dak: riet- en strobedekkingen / , RV bijdrage 11, Zeist 1990)
Dr. H. W. J. Kroes (1951)
1. wannen; op een plaats blijven zweven, (in de lucht) staan (v. roofvogels). 2. von wannen, waarvandaan, vanwaar.
Van Dale Uitgevers (1950)
(wande, heeft gewand), schuddend zuiveren, t.w. gedorst graan door middel van een wan of een wanmolen, waarbij het lichtere kaf en kleine strootjes weggeblazen worden.
M. J. Koenen's (1937)
wande, heeft gewand; het gedorste graan zuiveren met een wan of in de wanmolen: het koren wannen; verg. krenselen.
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
is bewerken van graan in een → wanmolen. In den primitieven vorm bestaat het w. in het schudden en opwerpen van graan in den wind. De korrels vallen neer, terwijl het lichte kaf en de leege korrels door den wind worden weggeblazen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: