Wat is de betekenis van wammes?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

wammes

(1951) (Texel) harde klap of slag. • Wammes, harde slag. Geef 'm 'n wammes! geef hem een opstopper! (S. Keyser: Het Tessels. Inleiding, vocabulaire en teksten. 1951)

2024-04-26
Familienamen

Leendert Brouwer (2017)

Wammes

Mogelijk iemand die een wammes (mnl. wambeis, wambuis), een zeker kledingstuk, een hemdrok, droeg of deze kledingstukken vervaardigde. Of betreft het een patroniem bij een voornaam Wammes, die mogelijk uit Wanne (< Johannes) is gevormd?

2024-04-26
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

wammes

(meestal voorafgegaan door houten) stijf, onbeholpen persoon; houten klaas. Komt ook nog voor in het scheldwoord luiwammes. Idealisten die een generatie lulletjesrozewater, koekebakkers en andere wammesen de beginselen hebben bijgebracht van het hanteren der voorbehoedsmiddelen... (Johnny van Doorn, Gevecht tegen het zuur, 1984)

2024-04-26
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Wammes

iemand op zijn - geven een pak slaag geven. Deze informele uitdr. komt vooral voor in de streek rond Utrecht. Syn. opzijn sodemieter geven. O.a. bij Huizinga.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wammes

o., wambuis : op zijn wammes krijgen, slaag krijgen, (ook) er slecht af komen ; — (spr.) mettertijd komt Hannes int wammes, van lieverlede bereikt men zijn oogmerk, het gaat langzaam maar zeker.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wammes

o. -en; wambuis: zegsw. op zijn wammes krijgen, slaag; zie Han'nes; gmz.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

wammes

('wammas) o. (-en) Spreekt, wambuis : op zijn krijgen, slaag oplopen of er slecht afkomen. → Hannes, luiwammes.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Wammes

o., wambuis: op zijn wammes krijgen, slaag krijgen, (ook) er slecht afkomen.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

WAMMES

WAMMES - o. wambuis; op zijn wammes krijgen, slaag krijgen, (ook) er slecht afkomen; — (spr.) mettertijd kamt Hannes in ’t wammes, van lieverlede bereikt men zijn oogmerk, langzaam gaat zeker. WAMBUISJE, o. (-s).