Wat is de betekenis van Walk-in?

2024-04-29
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

walk-in

(bijvoeglijk naamwoord) [alg.] inloop-, laagdrempelig

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

walk-in

(1994) (< Eng.) (hotelsector) gast. • Het is misschien gênant om in de lobby te gaan onderhandelen, maar het heeft dus wel vaak resultaat. Hoe later de gast (in het jargon walk-in) binnenloopt, des te meer kans op succes hij heeft. 'Hij vraagt naar een goedkopere kamer en die krijgt hij dan. (De Volkskrant, 07/05/1994)

2024-04-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Walk-in

[Eng.] samenkomst waar iedereen vrij kan binnenlopen.

2024-04-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Walk-in

algemeen toegankelijke bijeenkomst