waaronder, waarop, waarover
bw.; onder, op, over wien, wat: waar'onder zat de kat? een kamer waaron'der de kelder; waar'op zaten zij? de stoelen, waarop' zij zaten; zie waar (III) opm.
M. J. Koenen's (1937)
bw.; onder, op, over wien, wat: waar'onder zat de kat? een kamer waaron'der de kelder; waar'op zaten zij? de stoelen, waarop' zij zaten; zie waar (III) opm.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: