Wat is de betekenis van Waakvlam?

(begin 20e eeuw) (Rotterdam) (Barg.) vrouwelijke agent. • Waakvlam: vrouwelijke agent (mej. D. Sanson was in 1911 de eerste vrouw bij de Rotterdamse zedenpolitie). (Jan Oudenaarden: Wat zeggie? Azzie val dan leggie! Een onderzoek naar het dialect van Rotterdam. 1999)

waakvlam - Zelfstandignaamwoord 1. een klein vlammetje dat continu brandt in een geiser, gaskachel, gasfornuis of cv-ketel dat ervoor zorgt dat het gas vrijwel direct ontbrandt wanneer de gaskraan van een brander wordt geopend Woordherkomst samenstelling van waak(werkwoord) en vlam

Waakvlam - vero. Rotterdams voor een vrouwelijke politieambtenaar.

waakvlam - zelfstandig naamwoord uitspraak: waak-vlam 1. kleine vlam in een apparaat die altijd brandt en waarmee de hoofdvlam ontstoken wordt ♢ ik zag dat de waakvlam van de CV-ketel uit was Zelfstandig naamwoord: waak-vlam ...

v. (-men), kleine vlam van een gasbrander, aan een gaskachel enz., die altijd blijft door brand en.

v. (-men) kleine gasvlam die altijd blijft doorbranden.

v./m. (-men), kleine vlam van een gasbrander, aan een gaskachel enz., die altijd kan blijven branden.

...

...