waagschaal
waagschaal - zelfstandig naamwoord uitspraak: waag-schaal 1. elk van de twee bakken van een balans ♢ de goederen werden voor het wegen in een waagschaal gelegd 1. iets in de waagschaal stellen [het...
Muiswerk Educatief (2017)
waagschaal - zelfstandig naamwoord uitspraak: waag-schaal 1. elk van de twee bakken van een balans ♢ de goederen werden voor het wegen in een waagschaal gelegd 1. iets in de waagschaal stellen [het...
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (...schalen), elk der twee bakken of bladen van een balans, thans alleen fig. in de uitdr. in de waagschaal stellen, blootstellen, wagen : hij heeft alles in de waagschaal gesteld, hij heeft alles op het spel gezet, er aan gewaagd.
M. J. Koenen's (1937)
v. -schalen; schaal aan de waagbalans; de balans: zegsw. zijn leven in de waagschaal stellen, wagen, blootstellen, op het spel zetten.
Jozef Verschueren (1930)
('wa:ch) v. (...schalen) schaal, blad, bak aan een waag: iets in de stellen, roekeloos wagen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
v./m. (-schalen), elk van de twee bakken of bladen van een balans; (zegsw.) in de stellen, wagen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: