Wat is de betekenis van vuilerik (vuilderik)?

2025-07-18
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

vuilerik (vuilderik)

1. Viezerik, viezerd, vuilik, smeerpoe(t)s; - ook in zedelijke zin. 2. Pers. die vals, onoprecht is; valserik; gemenerik; - ook in toep. op iem. die vals speelt; bedrieger enz.; - in de sportt. bep.: voetballer enz. die zich schuldig maakt aan ruw spel: vuile speler.