vrijheer
in de Middeleeuwen de aanduiding van een vrije ridder; adellijke titel; zie baron.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (...heren), (oorspr.) edelman die alleen de keizer of koning boven zich erkent, in rang op de graaf volgende ; baron.
Dr. L.M. Metz (1937)
Terwijl aanvankelijk de landsheerlijke macht uitsluitend door den vorst werd uitgeoefend en de leenmannen (de graven) niet anders dan de ambtenaren van den vorst waren, kwam er in de 12de eeuw een wijziging in dezen toestand. De groote leenen werden erfelijk en het werd gebruik, dat de vorst aan zijn leenman openbare rechten verleende, welke v&oacu...
Jozef Verschueren (1930)
('vrij) m.(...heren) M. E. 1. Eig. edelman die alleen de keizer of koning boven zich erkende. 2. Metf. titel in rang volgend op graaf,
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-heren), oorspronkelijk de aanduiding van de heer van een vrije of hoge heerlijkheid, d.i. de heer die het recht had een vierschaar te leiden die bevoegd was tot het berechten van lijfstraffelijke (criminele) zaken.
J.H. van Dale (1898)
VRIJHEER - m. (-en), edelman die alleen den keizer of koning boven zich erkende, in rang op den graaf volgende, baron.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: