Wat is de betekenis van vrijgezel?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vrijgezel

vrijgezel - Zelfstandignaamwoord 1. een ongehuwde man of vrouw vrijgezel - Bijvoeglijk naamwoord 1. zonder levenspartner Woordherkomst samenstelling van vrij en gezel Synoniemen jonggezel

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vrijgezel

vrijgezel - zelfstandig naamwoord uitspraak: vrij-ge-zel 1. niet getrouwd ♢ is jouw broer nog vrijgezel? Zelfstandig naamwoord: vrij-ge-zel de vrijgezel de vrijgezellen Synoni...

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vrijgezel

s., frijfeint; oude —, âldfeint.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vrijgezel

m. (-len), ongehuwde man, celibatair.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vrijgezel

m. -gezellen; ongehuwde man; zie celibatair.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vrijgezel

('vrij) m. (-len) ongehuwde. Syn. jonggezel.

2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vrijgezel

m. (-len), ongehuwde man, celibatair; thans ook van vrouwelijke personen gezegd.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)