Wat is de betekenis van Vormleer?

2024-04-26
Nederlands Logopedisch Lexicon

L.J.M. Bogaert (2007)

Vormleer

(v.(m.)), → syntaxis.

2024-04-26
Muziekencyclopedie

S. van Ameringen (1962)

vormleer

in de muziektheorie een discipline die zich bezighoudt met de functie van het muzikale materiaal in het kader van de muziekvorm. In de 19de eeuw was er de indeling van de vormen in min of meer grote eenheden. Thans ligt het accent meer op de ontplooiing van de vorm in de tijd, op het kinetische element ervan. Muziekvormen zijn gebaseerd op letterli...

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

vormleer

onderdeel v/d taalkunde wat hom met die vorm van woorde besig hou, morfologie.

2024-04-26
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Vormleer

naam voor dat deel der spraakkunst waarin de vormveranderingen der woorden behandeld worden. De V. of flexie wordt gewoonlijk onderscheiden in verbuiging (van naamwoord en telwoord) en vervoeging (van het werkwoord).

2024-04-26
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

VORMLEER

of morphologie is dat deel van de spraakkunst, waarin de woordvormen beschreven worden. De vormleer wordt gewoonlijk verdeeld in verbuiging en vervoeging.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vormleer

v.; aanschouwelijke meetk.; leer der muzikale compositie-vormen; etymologie; studie, waarbij men zijn aandacht vestigt op de vorm der planten.

2024-04-26
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Vormleer

1° (nat. Hist.) ander woord voor ➝ morphologie. 2° (Bouw k.j. In het algemeen de wetenschap omtrent de in de bouwkunst toe te passen vormen, en dus in wezen nauwelijks te onderscheiden van de leer van het bouwkundig schoone of de architectonische aesthetica. In dc practijk behelst de v. slechts een nederig deel van dit gebied en omvat zij...

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vormleer

('vorm) v. leer van de vorm nl. 1. leer der muzikale kompositie vormen. 2. aanschouwelijke meetkunde. 3. Taalk. leer van de vorm der woorden voor zover deze beheerst worden door buiging en afleiding. Syn. morfologie.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vormleer

v./m., 1. onderwijs door middel van aanschouwelijke voorbeelden; 2. leer van de muzikale compositievormen; 3. morfologie; 4. (taalkunde) deel van de grammatica dat handelt over vormveranderingen van woorden.