Vorig
bn., 1. onmiddellijk voorafgaande: het vorige jaar, de vorige maand, dag; de vorige keer ; het vorige hoofdstuk; 2. vroeger, voorgaand: bij een vorige gelegenheid ; in vorige tijden.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., 1. onmiddellijk voorafgaande: het vorige jaar, de vorige maand, dag; de vorige keer ; het vorige hoofdstuk; 2. vroeger, voorgaand: bij een vorige gelegenheid ; in vorige tijden.
Wiktionary (2019)
vorig - Bijvoeglijk naamwoord 1. degene die of datgene dat eerder een positie innam. ♢ Dat is toch vorig jaar gebeurd? Woordherkomst afgeleid van voor met het achtervoegsel -ig
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
vorig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: vo-rig 1. wat eraan voorafgaat ♢ op de vorige bladzijde stond ook nog een fout 2. wat eerder gebeurd is ♢ tijdens een van zijn vorige vakanties werd hij...
M. J. Koenen's (1937)
bn.; vroeger, onmiddellijk voorafgaand: het vorig jaar, het vorig examen, de vorige bladzijde.
Jozef Verschueren (1930)
('voirəch) bn. 1. vroeger : u mag met de -e prijzen geen rekening houden. 2. onmiddellijk voorafgaand : het jaar, eksamen. Syn. verleden.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn., 1. onmiddellijk voorafgaand: de vorige keer; zonder lidw. met een zn. verbonden als bijw. bep.: vorig jaar was het ook zo; 2. vroeger, voorgaand: bij een vorige gelegenheid.
Instituut voor de Nederlandse taal
vorig bn. 'voorafgaand' Vnnl. vorig 'voorafgaand' in [in] vorighen tijden der menschen kinderen 'in het verleden' [1569; iWNT verborgenheid], die vorighe Regierderen 'de voorgaande bestuurders' [1578; iWNT uitvoeren], mijn voorige Man 'mijn vorige man' [1589; iWNT boel II]. Afleiding met he...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: