Wat is de betekenis van vooruitzien?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vooruitzien

vooruitzien - Zelfstandignaamwoord 1. naar het toekomstige kijken. vooruitzien - Werkwoord 1. (inerg) naar het toekomstige kijken. Woordherkomst samenstelling van vooruit(bijwoord) en zien(werkwoord) Synoniemen verwachten, voorzien bedacht zijn op

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vooruitzien

v., foarútsjen.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vooruitzien

1. naar voren uitzien; 2. zien naar het toekomstige ; 3. zien wat in de toekomst ligt, voorzien: dat kon men reeds lang vooruitzien; ’k zag dit uur vooruit (Staring).

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vooruitzien

zag vooruit, heeft vooruit'gezien; vroeger zien; fig. voorspellen: nu en dan moeten wij eens vooruitzien, in de toekomst zien.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vooruitzien

(zag vooruit, heeft vooruitgezien) 1. van te voren zien, vroeger zien. 2. voorspellen : de toekomst -.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vooruitzien

(zag vooruit, heeft vooruitgezien), 1. naar voren uitzien; 2. zien naar het toekomstige: besturen, regeren is vooruitzien.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VOORUITZIEN

VOORUITZIEN - vroeger zien; (fig.) voorspellen : dat kon men reeds lang vooruitzien.