Wat is de betekenis van voorschot?

2024-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

voorschot

voorschot - Zelfstandignaamwoord 1. een vervroegde betaling op het loon Kun je me geen voorschot geven?

2024-04-30
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

voorschot

voorschot - zelfstandig naamwoord uitspraak: voor-schot 1. wat je alvast krijgt, hoewel je er pas later recht op hebt ♢ ik kreeg een voorschot op mijn salaris 1. een renteloos voorschot [waarover j...

2024-04-30
Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Voorschot

In de Zaanse houtbouw: bovenste schot aan vooren/of achtergevel, dat iets is uitgebouwd boven de ondergevel. Deze uitkraging of ‘voorsprong’ is gering, maar heeft zin doordat een betere afwatering wordt verkregen. Door de voorsprong van de top is het beschot van de benedenverdieping beter tegen inwatering beschermd.Zie voor een beschrij...

2024-04-30
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Voorschot

s.n., foarskot (it), útskot (it).

2024-04-30
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Voorschot

o. (-ten), 1. het voorschieten; — in voorschot zijn, geld ontvangen hebben dat nog niet verrekend is ; 2. wat men voorschiet, resp. voorgeschoten krijgt; voorgeschoten geld : iem. een voorschot geven ; om voorschot vragen ; — (recht.) wat een cliënt vooraf betaalt aan zijn advocaat van diens te verdienen honor...

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

voorschot

o. -schotten; voorgeschoten som (op nog te verdienen geld): hij gaf mij een voorschot van 5 gld., schoot voor; geld op voorschot nemen; in voorschot zijn, nog geld te goed hebben; aan voorschotten, 65 gld.

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

voorschot

('vo:r) o. (-ten) 1. Eig. het voorschieten : geld op nemen; in zijn, nog geld te goed hebben. 2. Metn. voorgeschoten geld : iemand een van 1000 fr. geven.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Voorschot

o. (-ten), 1. het voorschieten; 2. voorgeschoten geld: iemand een voorschot geven. Een voorschot is een vooruitontvangen, resp. vooruitbetaald deel van een vordering, loon, salaris, honorarium; vorm van kort bankkrediet, waarbij de kredietnemer gedebiteerd en gecrediteerd wordt bij de kredietverlening voor het volle bedrag (wederzijdse schuldaanva...