Voorrekenen
(rekende voor, heeft voorgerekend), ten overstaan van iem. berekenen, rekenende aantonen: ik zal je voorrekenen, hoe ik met het geld sta ; — ook fig., uiteenzetten.
Van Dale Uitgevers (1950)
(rekende voor, heeft voorgerekend), ten overstaan van iem. berekenen, rekenende aantonen: ik zal je voorrekenen, hoe ik met het geld sta ; — ook fig., uiteenzetten.
Jozef Verschueren (1930)
('vo:r) (rekende voor, heeft voorgerekend) 1. het rekenen voordoen. 2. rekenend uiteenzetten.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(rekende voor, heeft voorgerekend), ten overstaan van iemand berekenen, rekenend aantonen; (fig.) uiteenzetten.
J.H. van Dale (1898)
VOORREKENEN - (rekende voor, heeft voorgerekend), het rekenen voordoen; — rekenende opsommen ten aanhooren van een ander : ik zal je voorrekenen, hoe ik met het geld sta, uiteenzetten.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: