Wat is de betekenis van voornemen?

2025-11-09
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Voornemen

zn. o. (-s), wat men zich voorgenomen heeft, plan, ontwerp : schone, flinke voornemens hebben; een voornemen opvatten ; voornemens zijn, het plan hebben tot; — vand. ook in voegwoordelijk gebruik : voornemens hem nu eens te zeggen waar het op stond, ging hij op weg.

2025-11-09
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

voornemen

voornemen - Werkwoord 1. (refl) zich ~: van plan zijn iets te gaan doen Hij had zich dat voorgenomen. voornemen - Zelfstandignaamwoord 1. iets dat iemand heeft voorgenomen of iets dat iemand van plan is om uit te voeren

2025-11-09
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

voornemen

voornemen - zelfstandig naamwoord uitspraak: voor-ne-men 1. wat je met jezelf afspreekt te gaan doen ♢ ik heb het voornemen te gaan studeren Zelfstandig naamwoord: voor-ne-men het voornemen ...

2025-11-09
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

voornemen

Het nemen van een slag in de tweede positie, d.w.z. vóór een andere speler met een lagere kaart de slag kan nemen. Voorbeeld:Zuid speelt een kleine schoppen. West ‘neemt voor’ door het aas of de heer bij te spelen. Overigens zal zuid, als west niet twee keer voorneemt, waarschijnlijk snijden op ♠B.

2025-11-09
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

VOORNEMEN

is een wilsbeslissing om iets uit te voeren. Hoewel men zich door het voornemen niet zoals door een gelofte of belofte tot iets verplicht, komt men toch te kort in standvastigheid en voorzichtigheid , wanneer men het zonder voldoende reden onuitgevoerd laat. Het goede voornemen om niet meer in een zonde te hervallen is een wezensvereiste van het g...

2025-11-09
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Voornemen

v., foarnimme, bislute; zich iets —, eat foar jin nimme; zich iets vast voorgenomen hebben, it op ’e lea hawwe.

2025-11-09
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

voornemen

1. refl. nam zich voor, heeft zich voorgenomen; besluiten, plan hebben: zich iets vast voornemen; 2. o. -s; plan, besluit, ontwerp: het voornemen hebben, opvatten om; met de beste voornemens (bezield).

2025-11-09
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Voornemen

In het algemeen beteekent v. een wilsbeslissing om iets uit te voeren. Een v. tot iets kwaads is zondig als een slechte ➝ begeerte. Een goed v. integendeel is een verdienstelijke akte eener bepaalde deugd. Door een goed v., aan God of aan een mensch aangeboden, verplicht men zich nog niet tot uitvoering op straf van zonde: daarin immers verschilt e...

2025-11-09
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

voornemen

('vo:r) 1. (nam voor, heeft voorgenomen) besluiten, plan hebben : zich iets vast -! 2. o. (-s) besluit om iets uit te voeren : -s zijn iets te doen, van plan zijn. Syn. ➝ aanslag.

2025-11-09
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Voornemen

o. (-s), wat men zich voorgenomen heeft, plan, ontwerp: een voornemen opvatten.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-11-09
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Voornemen

Het begrip voornemen heeft 2 verschillende betekenissen: 1. voornemen - VOORNEMEN - (nam voor, heeft voorgenomen), voor zich nemen, doen: neem een servet voor; besluiten tot, plan hebben : ik nam mij voor, terug te keeren. 2. voornemen - VOORNEMEN - o. (-s), plan, ontwerp : schoone, flinke voornemens hebben; voornemens zijn, het plan hebben tot.