Wat is de betekenis van voorbijganger?

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

voorbijganger

Het begrip voorbijganger heeft 2 verschillende betekenissen: 1) iemand die passeert. iemand die voorbijgaat; iemand die passeert; passant. 2) iemand die kort ergens verblijft. iemand die korte tijd ergens verblijft, bijvoorbeeld omdat hij op doorreis is; passant.

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

voorbijganger

voorbijganger - Zelfstandignaamwoord 1. passant, iemand die ergens voorbij komt. Woordherkomst Samenstellende afleiding van voorbij en gang met het achtervoegsel -er

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

voorbijganger

voorbijganger - zelfstandig naamwoord uitspraak: voor-bij-gan-ger 1. iemand die ergens voorbij komt ♢ talloze voorbijgangers liepen langs ons huis Zelfstandig naamwoord: voor-bij-gan-ger de voorbijganger ...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Voorbijganger

s., foarbygonger.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

voorbijganger

m. (-s) hij die voorbijgaat.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Voorbijganger

m. (-s), iemand die voorbijgaat.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VOORBIJGANGER

VOORBIJGANGER - m., VOORBIJGANGSTER, v. (-s), die voorbijgaat.