Voor iemand of iets zijn neus optrekken, ophalen
iemand of iets geringschatten, met minachting aanzien; eig. als voor een onaangename reuk de neus samentrekken. Sinds de 18de e. bekend. In Zuid-Nederland kent men zijn neus opsteken of opkrullen; zijn neus intrekken, krollen, iets onaangenaams tegenkomen; iemands neus doen krollen, hem beschaamd maken; zijn neus op iets uitsteken, een vies gezicht...