Wat is de betekenis van volledigheidshalve?

2024-04-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

volledigheidshalve

voor de volledigheid. met het oog op de volledigheid; omwille, ter wille van de volledigheid; vanwege de volledigheid; uit volledigheid; voor de volledigheid; om niet onvolledig te zijn; om (geheel) volledig te zijn. Heel vaak als eerste woord van een zin. Voorbeelden: "Volledigheidshalve: ik heb, bij nader inzien en op r...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

volledigheidshalve

volledigheidshalve - Bijwoord 1. voor de volledigheid Volledigheidshalve moet worden opgemerkt, dat daar in de praktijk niet veel van gekomen is. Woordherkomst Afgeleid van volledigheid met het achtervoegsel -halve en met het invoegsel -s-.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Volledigheidshalve

bw., ter wille van de volledigheid.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

volledigheidshalve

bw. voor de volledigheid.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Gerelateerde zoekopdrachten