volgescheten palingvel
(1982) (scheldw.) mager persoon. Oorspr. in de ruwe taal van havenarbeiders. • Minister Winsemius, die onder meer het milieu beheert, werd zaterdag op een informatiebijeenkomst in Velsen door een landgenoot aangeduid als "dat volgescheten palingvel met die wapperende handjes". (NRC Handelsblad, 13/12/1982) • “Die ruige taal hoort e...