Wat is de betekenis van vogelaar?

2024-04-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

vogelaar

iemand die vogels observeert. iemand die zich uit liefhebberij bezighoudt met het observeren van vogels; ornitholoog. Voorbeelden: Door het aantal zingende vogels te tellen kan heel nauwkeurig worden vastgesteld hoeveel vogels van een bepaalde soort in een bepaald gebied leven. Voor terreinbeheerders en vogelaars is dit een goede met...

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

vogelaar

1) (17e eeuw veughelaer) (vero.) iemand die graag vogelt*; geile man. • (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980) • In TijdSchrift van juni 1980 weidt Daniël Robberechts uit over een onderscheid dat ik destijds alhier schetste, onder de schrijvers, tussen 'vogelaars en ... poepen', in het industrieuze Hollands: 'neuken, naaien'...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vogelaar

vogelaar - Zelfstandignaamwoord 1. (verouderd) iemand die vogels vangt voor zijn beroep Lijmstokken en netten waren belangrijke hulpmiddelen van de vogelaar. 2. iemand die het observeren van vogelsoorten in het wild als hobby heeft Op die plek ontmoet je vaak an...

2024-04-29
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Vogelaar

Johannes (‘Jan’); geb. Dinteloord 23 november 1865, overl. Den Bosch 13 september 1935. Woonde en werkte in Amsterdam, Amerongen, Geldermalsen tot 1913, Rosmalen (Hintham) tot 1935, Den Bosch. Heeft een paar maanden les gehad van de schilder-schrijver Jac. van Looij, vormde zich verder zelf Schilderde, tekende en etste veel landschappen...

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vogelaar

s., fûgel(d)er, fûgelfanger.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vogelaar

m. (-s, ...laren), vogelvanger: de vogelaar lokt met zoet gefluit, ook in fig. toepassing; politieke vogelaars; — Hendrik de Vogelaar, naam van een Duits keizer (919—936); — ook wel scherts, voor liefhebber van vogels.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vogelaar

m. vogelaars, vogelaren (vogelvanger): de vogelaar lokt met zoet gefluit; gesch. Hendrik de Vogelaar, keizer van Duitsland, 919-’36.

2024-04-29
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Vogelaar

1) vogelvanger; 2) Hendrik de, keizer v. Duitschland 919/936.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vogelaar

('vo:gəla:r) m. (...laren, –s) vogelvanger : de – lokt met zoet gefluit; Hendrik de –.