Wat is de betekenis van Vloeddeur?

2024-04-28
Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Vloeddeur

Vloeddeur - → Ebdeur.

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vloeddeur

v. (-en), buitendeur aan zeesluizen.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vloeddeur

v. vloeddeuren (deur ener sluis tot kering van het buitenwater).

2024-04-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Vloeddeur

→ Ebdeur.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vloeddeur

v. (-en) buitendeur aan zeesluizen. Tgst. ebdeur.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vloeddeur

v./m. (-en), sluisdeur bij een sluis aan zee, doch ook van een binnenslands gelegen sluis wanneer een stroom sterk invloed heeft van het getij, die het (zee)water keert wanneer dit hoger staat dan het water aan de andere kant van de sluis (b.v. in de Hollandsche IJssel).

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)