Wat is de betekenis van vliet?

vliet - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van vlieten 2. gebiedenwijs van vlieten

Naam van een water onder Assendelft, vroeger een meertje, dat door een smal riviertje in verbinding stond met de Vlietsluis en daarmee het Wijkermeer. Het meertje werd wel het Wijde Vliet genoemd, het riviertje het Nauwe Vliet. Een ‘vliet’ is een waterloop, stroom of rivier.Aan de Vliet stond in de late Middeleeuwen het slot van de here...

1. Andere naam voor → Schoudee (3). 2. (Vlyet). → Hoofdvliet. 3. Andere naam voor Vokkenkene of Kruiningse Vliet; → Kruiningenpolder (2). 4. Andere naam voor Polsvliet (→ Dullaertpolder). 5. Andere naam voor → Saxvliet. ‘Vliet’ duidde oorspronkelijk een vrij kleine, natuurlijke waterloop aan (beek) maar kreeg m...

stroompie; gevliet, langsaam vloei, stroom; kabbel.

(Fr.: Fliet). Waternaam, later ook land- en straatnaam, zo bijv. te Lwd., Franeker en Rinsumageest. Buurschap O. van Witmarsum. Hier een monument voor Menno Simons ter plaatse van het vroegere ‘preeckhuis’.Zie: Moerman, 251.

m. (-en), stromend water, rivier, meest als klein gedacht; — eigennaam van verschill. wateren en kanalen.

m. vlieten ([klein] stromend water): een snelle vliet; de Rozendaalse Vliet; het Haring vliet.

(vli:t) m. (-en) klein stromend water, beek : een snelle -.

m. (-en), (klein) stromend water: aan de oever van een snelle vliet; eigennaam van verschillende wateren en kanalen: de Delftsche Vliet.