Wat is de betekenis van vleesloos?

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vleesloos

bn., zonder vlees; vleesloze dagen, waarop men geen vlees kan of mag opdienen.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vleesloos

bn.: vleesloze dagen, maaltijden, zonder vleesgerecht.

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vleesloos

bn. (...loze) en bw. zonder vlees: een ...loze dag; een diëet.

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)